Om in de vakantie een leuke prestatieloop van enige betekenis te vinden valt nog niet mee. Ok.. je hebt natuurlijk van die campingloopjes van een kilometer of 5 en soms ietsje langer waar je dan je caravan-overbuurvrouw met iets te strakke broek ziet lopen of nog erger je tent-buurman die eindelijk heeft besloten om compleet met BBQ-bierbuik het joggen te proberen. Die loopjes bedoel ik dus niet.
Aangenaam verrast was ik daarom toen een van mijn road2amsterdam-trainingsmaatjes (minstens 47 punten met wordfeud..) Constance in onze road2amsterdam-what’s app-groep (ongeveer weer zoveel punten..) ons uitnodigde om in Groningen te lopen. Om precies te zijn van Lauwersoog naar Ulrum. Waar? Ja.. Ulrum! Dit klinkt als een dorpje uit Lord of the rings maar is toch echt de finishplaats van de enige echte hardloop klassieker van Groningen. Ik kom deze natuurlijk niet weigeren.. er gaat immers niets boven Groningen. Nou.. dat klopt. De tomtom gaf aan dat je gewoon niet noordelijker kon zonder natte voeten te krijgen.
Na ongeveer 1 uur en 50 min rijden kwamen we op de finish locatie aan. Daar bij de lokale kroeg/restaurant Neptunus was het al gezellig druk. Prima georganiseerd met parkeerplaatswijzers in oranje hesjes, echte wc’s waar het best goed plassen was en natuurlijk een flink uit de kluiten gewassen inschrijftent. De tent was volgehangen met oude ren-tshirts van deze loop in alle kleuren met daarop een Groningse tekst. Ik ging direct aan de slag met google translater om te bepalen wat er stond. Helaas zat Gronings er niet in. Belachelijk. Wel Swahili en Tadzjieks maar geen Gronings.
Later in de middag zou daar het feest losbarsten werd ons verteld. Onder begeleiding van de lokale band “Vangrail” bekend van de hits: “je hoort bij mij”, “alleen met jou” en natuurlijk het onovertroffen “ik mis je”. Net Nick en Simom maar dan zonder paling.. Ik kon haast niet wachten..
Eerst moest er nog een halve marathon gelopen worden. Dus werden we met zijn 50-en in de bus gezet richting de haven van Lauwersoog. En meestal is dat lachen. Je kijkt je ogen uit en de gesprekken die je opvangt in zo’n bus verrassen me keer op keer. (lees ook.. http://www.bigsmilerunning.nl/2015/04/beste-bigsmilerunning-je-zult-wel-denken/) Een vrouw naast me was vrij openhartig aan het praten over haar liefde voor een boer uit Twello of all places. Die grap over Kom Uut Twello liet ik wijselijk achterwege. Ook bekende boer zoekt vrouw grappen waren ongepast. Ach.. de liefde.. je kunt dit soort mensen beter met rust laten. Ik kletste daarom maar verder met Constance. De enige uit de road2amsterdam groep die fysiek en mentaal in staat was om dit stukje met me mee te lopen.
Buiten was het plat. De enige hoogtemeters die ik hier kon maken bestonden uit vluchtheuvels en een enkele dijk. Eerlijk gezegd vond ik dat voor een keertje ook wel weer eens lekker. Dat klimmen naar die hoogtepunten dat bevalt me wel. Ik heb echter tegenwoordig meer last van het dalen. Die klappen op je knie, enkels en de rest van je lijf als je naar beneden gaat. Dat balans zoeken tussen afremmen en lekker door jakkeren. Ik vind het lastig.
In de bus werd voor de duidelijkheid nog even gezegd dat bij het restaurant in de haven dixies waren geplaatst voor de mannen en dat de vrouwen mochten plassen in het restaurant. Op de WC wel te verstaan.
In de haven was het een grote bewegende regenboog van hardlopers. Ik moest denken aan al die shirt’s uit de tent. Wat stond daar ook alweer op? “Nait soez’n moar..” nog wat. Wat zou dat in hemelsnaam betekenen? Ik nam me voor om in de avond een brief naar Google schrijven.
We waren veel te vroeg. Ruim de tijd om nog allerlei belangrijke dingen te doen. Boterham eten, kijken naar de bootjes, nog even kletsen met de bewoonde wereld en achterban, nog even plassen, net doen alsof ik zenuwachtig was, beetje kletsen met oude bekenden zoals de winnares van de apeldoornse vierdaagse en onbekenden zoals een oud dametje die me erop wees om vooral neit te veul te maaljoagen.. ik knikte vol respect en had natuurlijk geen flauw idee wat ze bedoelde.
Zo’n 500 hardlopers aan de start van de enige afstand, de halve marathon. De omroeper vertelde tussen twee commercials door dat we de wind mee hadden. Dat vind ik altijd fijn. Tenminste.. zou zei hij.. het grootste deel van het parcours. Ik keek naar de vlaggen en naar de start. Het eerste deel richting de dijk zou in ieder geval wind tegen zijn. Heb ik weer..
De start ging soepeltjes en heel beheerst. Aha.. daar was de dijk al, de enige echte hoogtemeters van het parcours. Lekker dijk op.. en langzaam dijk af.. ja, dat was beter. Gewoon ietsje meer beheersing. Ik wilde me vooral niet mee laten slepen. We moesten immers nog zeker 21 km door een onbekend vlak landschap, wat trouwens wel op de werelderfgoedlijst stond.
Alles was hier anders. Veel water, heel veel water en uitgestrekte grasvlaktes en plat.. heel plat.. zelfs geen molshoop te bekennen. Verder weinig bos.. wat zeg ik.. er staat amper een boom. En dus ook geen wild, behalve dan die wildplasser na een paar kilometer.
De zon scheen bruut op mijn kale vers geschoren hoofd. In alle wijsheid had ik vanochtend besloten om geen drinken mee te nemen voor onder weg. Ondanks dat elke kilometer netjes stond aangegeven, had ik echter geen flauw idee waar de eerste drankpost zich zou bevinden. Daar in de verte zag ik een eerste post naderen. Vrijwilligers stonden klaar met gele.. bananen? in hun hand. Huh? Ondanks hun vast en zeker goede bedoelingen zat ik zeker nu nog niet te wachten op bananen.
Dichterbij gekomen zag ik dat het sponsen waren. Tjonge, tijd voor een bezoekje aan de opticien. Hoe kon ik dat zo slecht gezien hebben? Is toch ook logisch. Het is ontzettend warm. Elke goed georganiseerde loop zorgt dan voor extra water. Meestal zie ik dat soort dingen op kilometers afstand aan komen. Maakt niet uit. Het was water en zeer welkom. Even mijn hoofd koel maken. Gevoel van verlangen even aan de kant zetten.
Heerlijk water.. Ik kneep de spons uit over mijn hoofd. Daarna trok mijn shirt uit om ook het zweet van mijn buik en borst te vegen. Met een trage beweging ging ik met de natte spons van links naar rechts en naar beneden. Nee hoor.. Dit was geen coca cola reclame.. ik gooide gewoon de spons weg en bewoog richting de dame van het water. Lekker.. nog meer water..
Half Groningen was uitgelopen om water te geven en de andere helft zat langs de kant te applaudisseren. Het was werkelijk niet te geloven. In de dorpen zaten de terrassen vol. Op de erven bij de boerderijen en op de opritten bij de wat minder gefortuneerden zaten hele families te applaudisseren en aan te moedigen. Ergens halverwege stond in de middle of nowhere stond een plate kar met een aantal jongeren en veel groene kratten. Het leek de Appelhof wel.
Om me niet te verliezen in de gezelligheid en de vaart er een beetje in te houden had ik me voorgenomen om me te focussen op medelopers die ruim voor me liepen. Ik besloot na 10 km dat ze gele sokken aan moesten hebben. Dat waren er best veel en ze liepen ook best hard met die gele sokken. Het leek me warm. Om Constance een beetje op de jutten vertelde ik haar dat we die gele sokken in de verte met gemak moesten kunnen inhalen. Dat ging best goed. Ik ga er een trainingsmethode van maken. Komt goed!!
Het bleef maar warm. Even dacht ik dat ik een zacht windje voelde, alsof iemand het raampje van mijn auto stiekum had opengezet. Helaas bleek dat in Groningen slechts een illusie. Het werd warmer.en warmer. De Groningers konden het water niet aanslepen. Maar liefst 8 verzorgingsposten hadden ze op de route neergezet. Een lokale jongen van rond de 15 had hier blijkbaar lak aan. Hij haalde ons als een idioot in. Ging dan weer pauzeren en drinken bij zijn vader om ons even later weer in te halen. Bleek zijn eerste halve marathon te zijn. Hij had maar liefst twee keer getraind. Tja.. Constance vroeg hem om met ons mee te lopen, natuurlijk lekker gelijkmatig.
Aan het einde kreeg ik het toch nog even extra moeilijk. In eerste instantie liep ik nog een pas voor op Constance. Daarna liep ze naast me en uiteindelijk liep ze voor me. Dat kon maar een ding betekenen. Ik liep steeds langzamer. En dat terwijl ik net had gerealiseerd dat ik met een rustig gelijkmatig tempo mijn doel op de beste manier zou kunnen bereiken. Dus ik moest even een tandje erbij. Mijn humeur verbeterde flink toen ik het bordje 20 km passeerde. Ik vroeg zelfs aan een aantal opgeschoten Ulrumjongeren een biertje. Wat zij helaas met luid gejoel weigerden. Het mocht de pret niet drukken. De finish was in zicht. Ik rook de stal. Zet de douche maar vast aan. Mijn lichaam besloot de sprint in te zetten. En ik ging gewoon mee en uiteindelijk soepeltjes over de finish in 1u en 52 min. Net zo lang als de heenreis..
Een groot deel van Ulrum was uitgelopen. De band was al aan het oefenen. De lokale Nick ging met zijn handen door zijn haar terwijl de Groninger schoonheden aan zijn voeten hingen. De sfeer was optimaal. Ik had dorst en zin in een bierjte. Maar eerst mijn shirt ophalen. Ik sjokte naar het tentje alwaar een echte Groningse dame aan de vele hardlopers de finisher-shirts stond uit te delen. Het was een drukte van belang. Toen ik aan de beurt was, wilde ze een M pakken. Doe mij maar een elletje zei ik met enige schaamte. Achter op het shirt stonden de heldere woorden “nait soez’n moar broez’n”. Owja.. Ik vroeg in mijn beste Gronings en met een naïef gezicht aan haar wat dat danwel mocht betekenen. Ze glimlachte enigszins gestrest.. “Niet zeuren maar doorgaan!”..